Pioenroos Paul M. Wild | 1 wortelknol

Maat: 3/5 (Dit zijn 3 tot 5 groeineuzen op een wortelknol.)

Hoogte: de bloemstelen worden 100 centimeter hoog.

Plantafstand: 80 cm - 1 meter

Kleur: rood

Pot/volle grond: volle grond

Winterhard: ja

Bloeiperiode: half mei tot half juni

Plek in de tuin: volle zon

Hoeveel water: Met name in de zomer is het belangrijk om in de gaten te houden of de plant nog water nodig heeft. Een goed doorlaatbare grond is erg belangrijk.

Ondersteun je Pioenroos Paul M. Wild met een steunring voor de grote bloemen. Bemest de plant twee keer per jaar om de groei te stimuleren, in de herfst en in het voorjaar, na de bloei. Kies bij voorkeur een organische meststof, dit voedt de plant langzaam over een langere periode. Knip in het voorjaar ook de overgebleven bladeren en stengels weg.

Het eerste jaar na planten is er maar een kleine kans dat je pioenroos zal bloeien, omdat de plant zal moeten wennen aan de nieuwe plek. Een pioenroos is vaak na een jaar of 4 op zijn mooiste en geeft dan een overvloed aan bloemen. Het is aan te raden om de plant na zo'n 8 of 9 jaar te scheuren, als je ziet dat de bloei afneemt. Graaf de plant dan op en scheur deze. Plant de jongere delen weer op een andere plek in de tuin terug. Op deze manier kan je pioenrozenplant een levenlang mee!

Kies voor een vruchtbare en goed doorlatende grond. Meng eventueel zand of compost door de grond om deze meer doorlatend te maken. Zet de pioenroos altijd op een plek in de volle grond en in de volle zon. Let erop dat je een pioenroos niet plant op een plek waar eerder ook al een pioenroos gestaan heeft, kies dan liever een andere plek. De vorige pioenroos kan een ziekte hebben achter gelaten of de grond hebben uitgeput.

AANPLANTEN
Laat de verse landplanten altijd eerst in een emmer water voltrekken. De plant mag gerust een half uur tot een uur in het water liggen om vocht aan te vullen na het transport.

Plant de neuzen van Pioenroos Paul M. Wild niet dieper dan 5 centimeter in de grond. Wanneer de pioenroos te diep staat zal deze geen bloemen geven. In milder klimaat is 2 tot 3 cm onder de grond aan te raden, zodat de neuzen ook echt wat kou krijgen. Op de bovenlaag is het mengen van compost door de bovengrond aan te raden. Pas op met verse mest aangezien dit voor rot van de kern kan zorgen.